
Onder de rook van Kerkrade en het Duitse Herzogenrath ligt een van de meest natuurlijke beekdalen van Nederland: dat van de Worm.
Voor de Tweede Wereldoorlog – toen de landbouw hier nog betekenis had – was het riviertje ingesnoerd tot een smal stroombed. Bovendien was de waterkwaliteit er tot in de jaren ‘80 slecht, eerst door de afvoer van zwart mijnwater en later door stedelijk, industrieel en landbouwafvalwater. Nu is de snelstromende Worm enigszins te vergelijken met de Limburgse Geul en Gulp, maar dan vele malen indrukwekkender. Na hevige regenbuien slaat hij zijn eroderende slag en verlegt zijn bedding.
Naast de hoofdgeul telt de beek diverse meestromende nevengeulen, eilanden en dode armen. Deze laatsten worden door kwelwater gevoed. Omgevallen bomen dwingen het water voortdurend zijn koers te verleggen. Sommige vallen om door instorting van een stuk steilwand van wel 5 meter hoog, andere worden geveld door het knaagwerk van een bever. Spectaculair zijn de dikke wilgen die deze dieren hier omknagen.
In het Wormdal bij Haanrade graast een kudde Galloways. De Worm is hier een grensriviertje en het grensoverschrijdende natuurpark waar de grazers hun intrede deden, is ongeveer 25 ha groot. Het is een gevarieerd beekdal met ooibos, natuurlijke graslanden, grindbanken en steile erosie-wanden.
er zijn geen afbeeldingen gevonden