Wie ’s winters naar Zuid-Limburg afreist en om zich heen kijkt, ziet het al snel zodra het landschap begint te glooien: de groene Maretakken in de verder kale toppen van Populieren en fruitbomen. De ‘mistletoe’ heeft vooral naam gemaakt in de Kersttraditie, maar is de rest van het jaar minstens zo interessant!
Maretak (Viscum album) is een altijd groene halfparasiet die residence houdt in gastbomen als Canadapopulier (Populus × canadensis), Robinia, Eenstijlige meidoorns en fruitbomen zoals appels en kersen. Maretak wordt soms ook op Berk of Linde aangetroffen. Het is een bolronde wintergroene dwergheester met een doorsnede tot wel een halve meter, en groeit hoog in de kroon van de gastbomen. In het grauwe en lege winterse landschap valt Maretak dan ook enorm op! De soort komt in Zuid-Limburg algemeen voor en is in de rest van Nederland zeldzaam. Maretak groeit altijd in bomen die op kalkhoudende grond staan en geldt dus als een kalkindicator.
Typische groeivorm
De groene ballen hoog in de boom zijn onmiskenbaar. Kijk je nog wat beter naar de plant, dan zie je een gaffelvormige vertakte structuur waarbij ieder stengellid eindigt in een verdikte knoop. Ieder jaar ontspringen er vanuit een knoop twee stengels die ieder weer eindigen in een knoop, waaruit het volgende jaar weer twee stengels groeien, enzovoort. De langwerpige, spatelvormige bladeren zitten in paren aan het uiteinde van het laatste stengellid. Doordat er ieder jaar een nieuw paar stengelleden bijkomt, kunt je tellen hoe oud een Maretak is.
De piek in de bloeitijd is eind februari – begin maart. Je moet alleen wel goed zoeken naar de kleine, groengele bloemen, die bijna verstopt lijken aan het eind van de stengeluiteinden en tussen de bladparen. Maretak is een tweehuizige plant. Dat wil zeggen dat een struik alleen vrouwelijke of mannelijke bloemen heeft. Bevruchting dankt de soort aan bestuiving door insecten en de wind.
Bron: NatureToday.com