
Het Vrouwenbos kunt u vinden ten westen van Spaubeek, meer bepaald aan het eind van het gehucht Hobbelrade. Dit vrijwel ongerepte hellingbos ligt midden in het agrarisch landschap. De ondergroei is sterk verruigd: er groeien onder meer braam, hazelaar, wilgenroosje en brandnetel. Het loofbosje wordt gebruikt om trekvogels te tellen. In het late najaar kunt u hier koperwiek, roek en groenling aantreffen.
Verleden
In akten uit 1775 wordt reeds melding gemaakt van de naam Vrouwenbos. De naam is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van Vrouwe van St.-Jansgeleen, de vroegere eigenaresse van het bos. Een bron uit 1772 vermeldt dat het Vrouwenbos eertijds ook wel Prinsenbos heette, genoemd naar de prinsen van St.-Jansgeleen.
Vanwege de suggestieve verbinding van Vrouwe met Maria, is er nóg een naam in omloop gekomen, namelijk Mariabos. Deze naam noemt men echter een etymologische falsificatie, evenals de naam Onze Lieve Vrouwenbos.
Groots bos
Bekend is ook dat het Vrouwenbos vroeger veel groter was. Het grootste gedeelte van het bos is tijdens een brand rond 1900 verloren gegaan, vervolgens gerooid en in gebruik genomen als weiland. Een stuk grond, gelegen tegen het huidige Vrouwenbos en ter grootte van tien hectare, is in 1915 aangekocht om aldaar een steenfabriek te bouwen. Deze Spaubeekse steenfabriek is inmiddels verleden tijd en de grond is gebruikt voor huizenbouw.